Minnelijke invordering - Burgerrechtelijke sancties - Toepassingsgebied - Advocaten, ministeriële en gerechtelijke ambtenaren

Bij arrest nr. 99/2010 van 16 september 2010 heeft het Grondwettelijk Hof art. 38, 2°, van de Economische Herstelwet van 27 maart 2009 vernietigd in zoverre het de regeling van de burgerrechtelijke sancties die in art. 14 van de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument worden beoogd en die een overtreding van de bepalingen van de artikelen 5, 6 en 7 van die wet bestraffen, van toepassing maakt op de advocaten, de ministeriële ambtenaren of de gerechtelijke mandatarissen in de uitoefening van hun beroep of ambt. Wegens het absolute en forfaitaire karakter van die sanctie en het gevolg dat zij kan hebben voor de financiële situatie van de persoon aan wie zij wordt opgelegd, doet zij volgens het Hof op onevenredige wijze afbreuk aan het eigendomsrecht.

p 470 | 99/2010 | | Grondwettelijk Hof