Verzekering – Motorrijtuigen – Automatische vergoeding – Tram – Uitsluiting

In het arrest nr. 72/2020 van 28 mei 2020 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 19bis 11, § 2 WAM, zoals het van toepassing was vóór de opheffing ervan bij art. 15 van de wet van 31 mei 2017, de artt. 10 en 11 Gw. schendt in de interpretatie volgens welke het de voertuigen die aan spoorstaven zijn gebonden, uitsluit van het stelsel van de vergoeding waarin het voorziet. Dezelfde bepaling houdt geen schending in van de artt. 10 en 11 van de Gw. in de interpretatie volgens welke het begrip «voertuigen» verwijst naar «motorrijtuigen die al dan niet aan spoorstaven zijn gebonden» en in de interpretatie volgens welke, voor motorrijtuigen die aan spoorstaven zijn gebonden, de verplichting tot schadevergoeding op de eigenaar van die voertuigen rust. Het Hof merkt op dat die laatste interpretatie overeenkomt met het toepassingsgebied van de nieuwe vergoedingsregeling die is bedoeld in art. 29ter WAM, zoals ingevoerd bij art. 23 van de wet van 31 mei 2017.

p 240 | 72/2020 | | Grondwettelijk Hof