Successierechten – Voorafgaande schatting – Gerechtskosten ten laste van de belastingplichtige – Beginsel van de wapengelijkheid

In het arrest nr. 63/2019 van 8 mei 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 20 Wetboek der successierechten, zo geïnterpreteerd dat niet alleen de kosten van de voorafgaande schatting, maar ook de gerechtskosten die voortvloeien uit de rechtsvordering tot betwisting van die schatting steeds volledig ten laste zijn van de belastingplichtige, een schending inhoudt van de artt. 10 en 11 Gw., al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid en eerlijke procesvoering, inzonderheid het beginsel van de wapengelijkheid. Hetzelfde art. 20 kan evenwel ook zo worden geïnterpreteerd dat de daarin vermelde kosten betrekking hebben op de kosten van de voorafgaande schatting en niet op de gerechtskosten die uit de in art. 120 Wetboek der successierechten beoogde rechtsvordering tot betwisting van die schatting voortvloeien. In die interpretatie is de bepaling grondwettig.

p 119 | 63/2019 | | Grondwettelijk Hof